Leefstijltip bij ADHD en ADD: onderzoek de invloed van voeding op gedrag.
Onlangs kwam het filmpje weer aan mijn aandacht voorbij: de uitzending van EenVandaag over het RED-dieet van Lidy Pelsser. Het is een uitzending uit 2011 die recentelijk door iemand opnieuw op YouTube geplaatst is en gedeeld via Facebook. Ook een artikel uit de Volkskrant in 2017 over de effecten van jarenlang gebruik van medicatie, zwerft weer rond op de sociale media.
Even dacht ik: is er weer nieuws op dit vlak? Want verder is het erg rustig in de wereld van nieuws over ADHD, afgezien van de TV-programma’s van Tygo Gernandt en Dennis Weening. Het inspireerde me wel om de volgende leefstijltip te wijden aan de invloed van voeding bij ADHD.
Invloed van voeding: bewezen of niet?
Dat voeding invloed heeft op gedrag, is inmiddels bewezen door Lidy Pelsser. In 2011 rondde zij een onderzoek van twee jaar af met een publicatie van het resultaat in het medische tijdschrift The Lancet: bij 78% van de personen in haar onderzoek verdween de ADHD door een dieet en goede begeleiding van de ouders. Het Restricted Elimination Diet richt zich op het vermijden van bepaalde dagelijkse voedingsmiddelen met daarin stoffen waar de persoon heftig op reageert.
Hierbij gaat het nog niet eens om suiker of kleurstoffen, maar ieder voedingsmiddel (ook gezonde groenten, vlees of vis, graan en fruitsoorten) kan invloed hebben op het gedrag. Door te elimineren en later weer toe te voegen, wordt onderzocht welke voedingsmiddelen vermeden kunnen worden om geen last meer van de ADHD-symptomen te hebben.
Zovele mensen, zovele theorieën
Onze dagelijkse voeding kan op verschillende manieren onderverdeeld worden:
- macronutriënten versus micronutriënten (eiwitten/vetten/koolhydraten versus vitamines/mineralen)
- (ultra)bewerkt versus onbewerkt (fabrieksvoedsel, natuurlijke bewerking/fermentatie en puur)
- rauw versus verhit/bereid
- in teeltsoort (gangbaar, substraatteelt, biologisch, biodynamisch, bespoten of onbespoten)
- in effect op het spijsverteringssysteem (opstoppend of gangmakend)
- zuur versus basisch
- met en zonder toevoegingen (met E-nummers versus E-nummervrij)
- in effect op je gemoedstoestand (genotsmiddelen, verzachtend, zoetbehoefte bestrijdend)
- …
Die druiven op het plaatje bovenin kunnen voor de ene mens een prettig onderdeel van het dagmenu zijn en voor de andere mens de hel op aarde. Niet alleen wát je in je mond stopt, heeft effect, maar ook hoe het geteeld, geoogst, verpakt, vervoerd en eventueel verder bereid is. En heb je wel een spijsverteringskanaal dat in staat is om het naar behoren te verteren en de stoffen eruit te halen die je lichaam nodig heeft? En als die stoffen dan via je stofwisselingssysteem door je lichaam heen reizen, komt het dan wel aan waar het hoort te zijn? Om nog maar niet te spreken van de afvalstoffen die worden uitgestoten in de verbrandingsprocessen, waar gaan die naartoe?
Voeding simpel bekeken
Het lichaam is een grote fabriek waar het gelukkig bij de meeste mensen goed gaat, maar soms gaat het mis. Dan komen er te weinig pakketjes van voedingsstof 1 binnen of belanden ze op plek 2. Of er is een teveel aan stof 3 en deze wordt opgeslagen op plek 1, waar stofje 1 moest belanden. Of een omzettingsproces van stof 4 naar stof 2 verloopt niet goed, omdat stof 5 ontbreekt. Kan allemaal gebeuren. En dat heeft invloed.
Op korte termijn merk je daar meestal niet zoveel van, tenzij je te maken hebt met een allergie die leidt tot een anafylactische shock. Maar op langere termijn heeft het effect op de kwaliteit van je weefsels, omdat ze te weinig juiste voedingsstoffen krijgen om van te kunnen leven en aan celdeling te kunnen doen. Met weefsels bedoel ik dan zowel huid, botten, spierweefsel, bindweefsel, gewrichtssmeer, kraakbeen, vetweefsel en bloedvaten, als orgaanweefsel, zenuwcellen en hersenweefsel. Alle weefsels in ons lichaam en de structuren die ze in samenwerking vormen, zijn ontstaan met behulp van voeding en worden onderhouden door voeding. En vergeet dan ook hormonen, neurotransmitters, bloed, darmflora en hersenvocht niet.
Concentratieproblemen worden vaak veroorzaakt door een tekort aan specifieke voedingsmiddelen die de hersenen nodig hebben om goed te functioneren, en een goed functionerend spijsverteringssysteem om ervoor te zorgen dat de stoffen op de juiste plek komen. Hyperactiviteit kan meestal gelinkt worden aan een teveel van bepaalde voedingsstoffen of toevoegingen, waar je gewoon hyper van wordt.
Het wordt al wat ingewikkelder
Wanneer je je realiseert hoeveel lichamelijke processen de juiste voeding nodig hebben voor een goed functioneren en voortbestaan, kun je je voorstellen dat het soms zoeken naar een speld in een hooiberg is. Van bepaalde voedingsmiddelen weten we wel dat we ze beter kunnen vermijden in tijden van stress, bijvoorbeeld. Koffie en alcohol kunnen gekke dingen doen in een lijf dat al strak staat van de adrenaline.
Maar dat ook gewone voedingsmiddelen zoals tomaat, broccoli, ananas, banaan, tarwe of mais invloed op je gedrag kunnen hebben, dat is op z’n minst verrassend. En een onderzoek waard. Los van hoe jouw lichaam reageert op een tomaat, is de ene tomaat de andere niet. Als geboren en getogen Westlandse weet ik als geen ander dat er een verschil is tussen de tomaat die in de supermarkt ligt en geïmporteerd is uit een buitenland waar de regels omtrent bestrijdingsmiddelen anders zijn, en de tomaat die hier om de hoek wordt geteeld waar uitsluitend biologische gewasbescherming wordt gebruikt.
Waar begin je dan?
Natuurlijk zou ik nu kunnen zeggen: maak eens een afspraak in de praktijk om een plan te maken. Maar ik wil je ook in deze blog al iets meegeven, een stappenplan.
- Een aantal weken opschrijven wat je eet en drinkt, wat je aan beweging doet, hoe je je voelt, wat je opvalt
- Analyseer de informatie en word je bewust van patronen die er in je gedrag rondom voeding zichtbaar worden
- Voer veranderingen door, elke week een hoofdonderwerp van een voedingsgroep die je gaat vermijden en vervangen voor iets anders. Blijf stap 1 ook uitvoeren om de effecten te kunnen analyseren.
Gistextract
Welke veranderingen je doorvoert, is afhankelijk van je eet- en beweegpatroon. Zo begin ik bij mensen met ADHD vaak met het vermijden van voedingsmiddelen met E-nummers, vooral E621. Deze stof die vaak in bewerkte voeding wordt toegevoegd om de smaak te versterken, kan veel effect op het gedrag hebben. Zo ontdekte ik zelf dat ik na het ’s avonds nuttigen van een afhaalmaaltijd van de Chinese keuken steeds lag te stuiteren in mijn bed en er niet van kon slapen. E621 heeft vele verschillende benamingen, zoals smaakversterker, gistextract, mononatriumglutamaat en Ve-tsin. Informeer jezelf via internet over de vele verschillende benamingen, zodat je ze een tijdje kunt vermijden. Na een paar weken weer toevoegen kan je bewust maken wat het effect van deze stoffen is op je lijf en op je gedrag.
Meer weten?
Over voeding in relatie tot gedrag kan nog zoveel meer gezegd en geschreven worden. Wil je meer weten over de invloed van voeding op gedrag, stuur je vraag dan in via het contactformulier. Wil je een ervaring delen? Dat kan onder de blog.